Publicatie ‘Urgent Urbanism: Practice and methods for urbanism facing crises’ (2018)

Geraakt door de krantenkoppen over de vluchtelingencrisis, begin 2015, stond het beeld van één vluchtelingenkamp al snel op mijn netvlies gebrand: Zaa’tari in Jordanië. Een immense hoeveelheid mensen is de Jordaanse grens overgestoken om hier een veilig heenkomen te zoeken, op de vlucht voor de burgeroorlog in Syrië, die in 2017 nog altijd woedt. De vluchtelingen worden opgevangen in een kamp dat in 2012 opvang bood aan 15.000 vluchtelingen en in maart 2013 uitgroeide tot maar liefst 203.000 vluchtelingen. Ter vergelijking: dit is ongeveer gelijk aan het inwonersaantal van een stad als Groningen of Almere.

De berichtgeving rondom de vluchtelingencrisis raakte mij allereerst als mens. We kennen immers allemaal de tragische beelden uit 2015 van aangespoelde vluchtelingen, gekantelde boten op zee en erbarmelijke omstandigheden aan grensovergangen. Die laten je niet onberoerd. Maar door het beeld van Zaa’tari werd deze crisis ook verbonden met mijn eigen stedenbouwkundige vakgebied. Bij het zien van de foto zag ik namelijk geen kamp maar een stad. Een stedelijk weefsel dat als één systeem functioneert met herkenbare structuren, massa, ruimte, een functionele indeling en een plek waar mensen wonen.

Het riep bij mij de vraag op óf en zo ja, hoe en door wie een dergelijk kamp wordt gepland en ontworpen. Het korte antwoord hierop: Ja. Deze wordt gepland en ontworpen door architecten en ingenieurs van de UNHCR (United Nations High Commissioner for Refugees) volgens een standaard handboek.

Zorgt het ontwerpen volgens dit handboek voor een goed functionerend kamp? Nee, dat niet. In het genoemde kamp Zaa’tari blijken namelijk tal van problemen te spelen die hun oorsprong juist vinden in het plan en ontwerp van het kamp als zodanig. Er is dus ruimte voor verbetering en innovatie.

Dit triggerde bij mij het verlangen om mij als stedenbouwkundig ontwerper bezig te houden met het verbeteren van de (ruimtelijke) leefomstandigheden van mensen in humanitaire crises, zoals deze, maar ook bij wederopbouw na oorlog of natuurgeweld. Ik veronderstel dat in al deze situaties sprake is van een geplande en ontworpen ruimtelijke interventie die in hoog tempo (want crisis) gerealiseerd moet kunnen worden.

Dit hoge tempo vormt tegelijkertijd een grote uitdaging: in de stedenbouw worden plannen doorgaans gemaakt voor een lange termijn en mét visie voor de toekomst. Voor de totstandkoming van een plan worden meerdere jaren uitgetrokken en vervolgens moet het plan minimaal enkele decennia stand kunnen houden. Een heel contrast met de actualiteit waarmee de UNHCR te maken heeft, waarbij een dergelijk belang voor de lange-termijn vaak geen rol speelt. En juist daar gaat het mis, zo zal ik later uitleggen.

Ook dichterbij huis, in Nederland, kregen we sinds 2015 te maken met een grote instroom aan vluchtelingen. Er ontstond een huisvestingscrisis, omdat er onvoldoende ruimte beschikbaar bleek om deze vluchtelingen onderdak aan te bieden. In een poging om
in rap tempo in opvangcapaciteit te voorzien werden locaties bijgebouwd en sport- en vakantiecomplexen tijdelijk aangewezen als crisisopvanglocaties. Er ontstond tegelijkertijd maatschappelijke onrust. Wie zijn deze mensen? Waarom krijgen zij wel aandacht en een woning en wij niet? Reizen er geen terroristen mee? Dit soort vragen en de berichtgeving hieromtrent domineerden de media lange tijd. De vluchtelingencrisis vormt daarmee, naast een ruimtelijk probleem ook een maatschappelijk probleem.

Dit maakt het tot een relevant onderwerp voor onderzoek binnen het vakgebied van de stedenbouwkunde.

TWEE DOELSTELLINGEN

1. Met dit onderzoek wil ik nieuwe manieren van werken verkennen, vanuit zowel mijn eigen vakgebied als daarbuiten. Het doel is om daarmee mijn eigen stedenbouwkundige ontwerp- en onderzoekspraktijk te verrijken en mijzelf te positioneren als expert op het vlak van stedenbouw in crisissituaties en de rol van ontwerp hierin.

2. Daarnaast wil ik deze kennis laten terugvloeien naar het stedenbouwkundig ontwerponderwijs, waarin ik actief ben. Dit met het doel om studenten te leren omgaan met de inzet van ontwerpmethoden in een complexe context, zoals de vluchtelingencrisis.

ONDERZOEK: DESIGN RESEARCH

Mijn zoektocht naar antwoorden voor een nieuwe praktijk betreft een ontwerpend onderzoek of design research. Voor de gehanteerde methodiek houdt dit in dat er naast een studie naar bestaande theorie en inzichten, gebruik wordt gemaakt van ontwerp om tot antwoorden te komen op (deel)vragen. Zo bestudeer ik de effectiviteit van de inzet van stedenbouwkundige analyse- en ontwerpmethoden, alsmede het gebruik van conversation pieces in de context van de vluchtelingencrisis.

Zowel de context van deze complexe crisis zelf, als de methoden van ontwerpend onderzoek zijn hierbij onderwerp van onderzoek. De volgende hoofdvraag komt hieruit voort:

HOOFDVRAAG

Met welke methoden kan ik als stedenbouwkundig
ontwerper bijdragen aan het verbeteren van de (ruimtelijke) leefomstandigheden van mensen in humanitaire crises, zoals de vluchtelingencrisis?

OPBOUW VAN DEZE PUBLICATIE

In deel 1 van deze publicatie beschrijf ik de context van het stedenbouwkundige vakgebied. Vervolgens ga ik in op de inzet van reeds bestaande stedenbouwkundige ontwerpmethoden en -instrumenten in vluchtelingenkampen. Dit doe ik aan de hand van opbrengsten van voorbeelden uit de praktijk, gevolgd door de resultaten van een eigen project met studenten.

In deel 2 beschrijf ik de vluchtelingencrisis als (super) wicked problem. Hierna verken ik het discours rondom de inzet van verbeeldingskracht en alternatieve ontwerpmethoden bij dit soort problematiek. Ik laat zien hoe het gebruik van conversation pieces als methodiek hierop aansluit, aan de hand van de resultaten uit 2 eigen ontwerpiteraties.

Tot slot geef ik mijn conclusies weer, waarin ik de hoofdvraag van dit onderzoek beantwoord.

Wilt u deze publicatie lezen? Vraag dan een (digitale) kopie aan door mij te berichten.